Een levensverhaal
Mijn eerste boek, in kleine oplage en in eigen beheer uitgegeven voor familie, is ‘Dit is the bloody limit!’ Het woelige leven van Opa Wagenaar 1914-2009. Ik heb het samen met mijn zusje geschreven met hulp van onze ouders en haar zoon. In het boek staat het levensverhaal van mijn opa en dan vooral over de tijd voordat de kleinkinderen in hun leven kwamen. Over de moeilijke tijd thuis (de ouders van mijn opa zijn gescheiden toen hij klein was), zijn leven bij de marine, de tweede wereldoorlog, zijn huwelijken (zijn eerste vrouw overleed), de tijd in Indonesië, de kinderen en zijn liefde voor wijn maken.
Mijn opa was een echte verhalenverteller en fragmenten van zijn leven waren regelmatig al eens tijdens bezoekjes verteld, maar nooit als een geheel en niet vanaf het begin. Juist omdat ik en mijn zus de verhalen zo boeiend vonden, leek het ons een goed idee ze op te schrijven. Ook mijn opa vond het een goed idee en we spraken twee weekenden af eind 2008. Er was haast bij, want hij voelde zich niet zo lekker en het bleek het begin van het einde te zijn. Die urgentie merkte je ook tijdens de gesprekken die we hadden. Hij had zich goed voorbereid en begon met een schets van hoe het leven was in Zeeland in zijn jeugd. Met veel Zeeuws dialect er door, grappig hoe iemand dan terugkeert naar de taal van die tijd.
Het werden lange interviews die we opnamen en waarbij ik aantekeningen maakte. Mijn opa nam ons mee door de tijd en vooral naar de beslissende momenten in zijn leven. De momenten die hem hebben gevormd. Geen makkelijk leven, maar wat opviel was de nuancering die hij met de kennis van nu aanbracht in zijn verhaal. Hij besloot met de constatering dat hij een rijk man was: ‘ondanks mijn bemoeienis kwam er toch iets van mijn kinderen terecht.’ Mijn opa is altijd actief gebleven en stond midden in het leven totdat het de laatste paar maanden niet meer ging. Bij zijn crematie zat de zaal stampvol. Hij is 94 geworden.
Ik vertel dit, omdat ik het iedereen kan aanraden (ook de niet-schrijvers) om het levensverhaal van familieleden op te tekenen. Niet iedereen zal zo veel meegemaakt hebben als mijn opa en ook is niet elke oudere een goede verhalenverteller, maar toch is het de moeite waard. Tijden veranderen en het is goed om stil te staan bij hoe het leven vroeger was. Het is de geschiedenis van je eigen leven en het zorgt voor meer begrip voor elkaar. Denk er een over na en pak het op als we weer bij elkaar op bezoek kunnen.
Hoe pak je zo iets aan? Hier een aantal tips:
- Verdiep je in het onderwerp. Mijn zus en ik hadden al een schets van belangrijke momenten in het leven van mijn opa. Dat geeft structuur aan zo’n gesprek en helpt om ook bij het onderwerp te blijven waar je het op dat moment over hebt. Mijn ervaring is dat een chronologische volgorde het beste werkt.
- Neem de tijd. Een leven vertellen in een uurtje kan niet, tegelijkertijd is het ook belangrijk regelmatig pauze te nemen omdat het anders te vermoeiend is. Hou er dus rekening mee dat er meerdere bezoekjes nodig zijn en bespreek dat ook van te voren.
- Durf te vragen. Hoewel mijn familie van oorsprong uit Zeeland komt, ben ik geboren in Den Helder en versta ik geen Zeeuws. Als mijn opa in dialect overging, had ik dus echt wel een vertaling nodig. Daarnaast wilden we ook weten hoe een bepaalde belevenis voor mijn opa was. Hoe voelde hij zich toen, waarom ging dat zo? Persoonlijke vragen die er wel toe leiden dat je bij een diepere laag van het verhaal komt. Van te voren waren hier ook afspraken over gemaakt: geen taboes.
- Spreek van te voren af wat er met het verhaal gaat gebeuren. Mijn opa wist dat we er een boek voor familie van gingen maken. Een levensverhaal is een persoonlijk iets en daar moet je voorzichtig mee zijn. Het is privacygevoelig materiaal waar je respectvol mee om moet gaan.
- Het is een persoonlijk verhaal. Heel belangrijk, het is een verhaal verteld door de ogen van iemand die dat zelf beleefd heeft en met de kennis van nu. Het is niet de waarheid en gebeurtenissen zijn soms wat mooier gemaakt of worden gebagatelliseerd. Wij hebben een aantal details besproken met mijn vader of op internet opgezocht, maar uiteindelijk hebben we daar niet veel meegedaan. De verschillen waren niet wereldschokkend en we hebben van te voren aangegeven dat dit het verhaal van mijn opa is. Je kunt er eventueel voor kiezen om in een kader of als voetnoot aan te geven wat de andere kant van het verhaal is. Voetnoten kun je ook gebruiken om informatie aan te vullen als dat het voor de lezer makkelijker maakt te begrijpen waar het over gaat.
- Blijf bij de verteltaal, maar hou het wel leesbaar. Dit is een lastige. Verteltaal is niet het zelfde als de taal die we gebruiken als we lezen of schrijven. Je moet hier een compromis in vinden. Wij wilde dat de lezer als het ware mijn opa hoorde praten, maar wel begreep wat er stond. Dat betekent af en toe een woord in dialect, maar geen hele zin en wel gebruik maken van gevleugelde uitspraken, zoals ‘Dit is the bloody limit!’ Proeflezers kunnen hier bij helpen.
- Het is veel werk. Het boekje is ongeveer 150 bladzijdes dik in A5 formaat, we hebben alles zelf gedaan (inclusief foto’s en opmaak) en het kwam uit in 2014. Dat dat 5 jaar later was, kwam ook omdat het moeilijk is om er mee bezig te zijn als iemand net is overleden. Gun jezelf de tijd hiervoor te nemen en kijk vooral naar wat haalbaar is. Als een boekje teveel werk is, hou het dan bij tekst op papier of een cd-rom met de opgenomen interviews. Het idee achter het optekenen van een levensverhaal is om de familiegeschiedenis levend te houden, niet om perse een mooi boekwerk te hebben.
Dit artikel is verschenen in Celtica’s Magazine van mei 2020.