De kerstelf

Hieronder kun je genieten van het kerstverhaal van het jaar 2024. Natuurlijk weer met een twist. Liever in pdf? Klik dan HIER.
Vol verbazing staar ik naar de afbeelding voor me. Het is van een kerstelf, maar dan niet zo’n schattig, klein mannetje met puntoren en een groene muts. Nee, dit is een Legolas uit Lord of the Rings op steroïden bij wie zijn indrukwekkende borstkas goed te zien is onder een groen shirt dat aan de voorkant laag is uitgesneden. Met puntoren en een groene muts, dat dan weer wel. De achtergrond is een enorme kerstboom. Op de achterkant van de poster heeft de hele afdeling van mijn werk zijn naam gezet onder de tekst: we wensen je een gezellige kerst met deze kanjer! Tot in het nieuwe jaar!
Zucht. Wat is dat toch? Waarom word ik als een zielig en eenzaam mens beschouwd, omdat ik geen partner heb? Ja, ik heb geen kinderen of een man. Ja, ik heb een kat. Dat maakt me geen katvrouwtje. Nee, ik ben niet wanhopig opzoek naar de liefde, heb mijn portie wel gehad eigenlijk. En nee, dat ik nu eenenveertig ben, betekend niet dat mijn eierstokken ernstig rammelen en ik het gevoel heb dat ik een boot mis. Geen kinderen is mijn bewuste keuze, iets wat ik blijkbaar bij elke sollicitatie die ik in mijn leven doe, moet uitleggen.
Fuck it, ik hang de poster op mijn prikbord. Het verdoezelt meteen een groot deel van mijn mierzoete kerstkaarten. Daarna schenk ik een glas goede single malt whisky in die ik voor mezelf gekocht heb. Ik plof neer op de bank en al snel nestelt Karel, mijn grote rode kater, zich op mijn schoot. Zijn vacht blijft in mijn zwartfluwelen jurkje zitten, maar het interesseert me even niet. Eindelijk heb ik veertien dagen vrij. Nou, alleen de kerst met mijn familie nog overleven en voor de rest hoef ik niks. Ik zet muziek op, in plaats van tv, en geniet van mijn drankje. Het geronk van Karel maakt me heerlijk slaperig en al snel zak ik weg.
Ik word wakker van het geluid van belletjes. Hebben mijn buren zo’n eng kerstding voor hun huis gezet? Ik zet Karel naast mij op de bank en loop naar het raam. Nee, niets te zien, behalve de helverlichte en schreeuwerige kerstgevel van mijn overburen. Toch hoor ik nog steeds belletjes rinkelen, dat irritante geluid dat ook wel eens in een kersthit klinkt. Mijn oog valt op de poster met mijn kerstelf en ik sta als aan de grond genageld. Hij knipoogt naar me!
Natuurlijk kan dat niet, maar ik heb het toch echt gezien. Oké, ik heb op de kerstborrel een paar wijntjes op en net een glas whisky. Daar zit nog voor de helft in, dus kom op, dronken ben ik niet. Ik dwing me dichter naar de poster te lopen en nog eens goed te kijken. De kerstelf blijft dom naar mij grijnzen, zoals hij eerder ook al deed. Dan gaat zijn ene oog even dicht: een vette knipoog. Het gerinkel van belletjes klinkt luider nu ik voor de poster sta. En verrek, ik zie belletjes langs de rand van de afbeelding en ze bewegen. Droom ik? Mijn hand trilt, maar toch dwing ik mezelf de poster aan te raken.
Waar ik glad papier verwacht is een zuigend gat dat mij meeneemt. Is dit het konijnenhol uit Alice in wonderland? Het draait en ik heb geen idee wat boven of onder is, alleen dat het me meeneemt en er niets is waar ik me aan vast kan houden. Dan is daar, hard en ongenadig, een koude vloer. Het eerst wat ik doe, is flink over mijn nek gaan. Ik weet dat ik niet meer beweeg, maar voor mijn ogen gaat nog alles heen en weer. Om mij heen hoor ik vreemde stemmen en gezang, ik hoor het gestamd van voeten, onbekende muziek en het knappen van hout in een vuur. Ik ruik het ook: rook, een vochtige bosgrond, verbrand hout.
‘Je bent mooi op tijd.’ Stevige handen grijpen mij vast en ik doe mijn best te focussen op de eigenaar van die handen. Het is de kerstelf, maar een andere versie dan die op de poster. Geen legolas, wel die spieren. In zijn mond staan vlijmscherpe tanden, zijn ogen zijn gelig en staan schuin, zijn benen lopen uit in bokkenpoten en op zijn hoofd pronken twee flinke hoorns. Zijn kekke groene kerstpakje is veranderd in een of andere groene vacht waarvan ik de eigenaar niet wil zien. What the fuck? Ik tril op mijn benen. Wat is er in vredesnaam gebeurd? Lang kan ik er niet over nadenken. Onceremonieel gooit het wezen mij over zijn schouder en neemt hij me mee richting het vuur.
De andere feestgangers joelen als ze mij zien en er zijn er zelfs een paar die in mijn benen knijpen. Ik zou niet weten hoe ik deze wezens moet omschrijven. Ze hebben iets weg van een kruising tussen een hobbit en een orc. Ik voel de hitte van het vuur nu we dichterbij komen en zie de rode gloed in de nacht. Dit is geen kampvuurtje, dit is voor iets ergers en ik wil daar absoluut geen deel van uitmaken. Mijn hart klopt in mijn keel, adrenaline giert door mijn lijf. Ik probeer me los te maken, maar die verdomde elf is te sterk.
Dan gooit hij mij van zijn schouder op de grond. Alle lucht is even uit mijn longen en gierend probeer ik adem te halen.
‘Hier is ze dan: ons offer. Een vrouw zonder kinderen en aan het einde van haar vruchtbare leven. Haar dood zal ons een jaar van vruchtbaarheid en voorspoed geven!’
Krijgen we dat gezeur nou al weer? Ik voel de warmte van het vuur op mijn huid branden. Hell no, ik ga niet op de brandstapel eindigen. Ik voel om mij heen of er iets ligt dat als wapen kan dienen.
‘Wacht even.’
De hobbitorc’s deinzen achteruit als er iets met een enorme rode staart mijn kant op komt. De kwade kerstelf gaat voor mij staan en maakt zich nog breder dan normaal. De hoorns op zijn kop houdt steekt hij ter verdediging naar voren. ‘Wie durft mij tegen te spreken?’
De laatste van de wezens in de kring om mij heen gaan opzij. Een enorme rode kater loopt de kring in en ik herken hem meteen door het kleine witte vlekje op zijn kin: dit is Karel!
‘Als je aan mijn mens komt, dan kom je aan mij.’ Er verschijnt een grijns op Karels gezicht, eentje waarbij zijn hoektanden een beetje zichtbaar worden. Ik moet toegeven dat ik flink onder de indruk van hem ben.
‘Scheer je weg kat, deze vrouw is…’
Karel wacht zijn antwoord niet af en springt omhoog. Handig ontwijkt hij de hoorns terwijl hij zijn nagels in de elf zijn borst zet. Die moet een flinke stap naar achteren doen om in evenwicht te blijven. En nog een… Ik heb de tegenwoordigheid van geest om heel hard tegen zijn enkel te trappen. De elf wankelt terwijl hij worstelt met mijn kat die inmiddels zijn nagels ook in het lelijke gezicht zet. Nog een trap, dit keer achterkant knie. De elf valt achterover en met zijn lange lijf midden in het vuur. Dat rare groene vachtje om zijn lichaam vat meteen vlam en hij brult het uit. Even ben ik bang dat die kat van mij ook in het vuur is beland, maar hij staat al naast me. ‘Ga je mee naar huis?’ vraagt Karel.
Verhaal: Esther Wagenaar
December 2024
Afbeeldingen: Microsoft Designer